Horizontaal
1. Kan beter gekocht zijn dan bij elkaar gescharreld. (6)
4. Tsjech die uitmondt in de Elbe. (5)
7. Plattelandsmonarchie. (12)
9. Gemotoriseerd amfibie. (12)
11. Zij is enigszins klein. (5)
12. Dubbel verstreken. (2,2,2)
Verticaal
1. Praten met consumptie. (8)
2. Gedachteloze bal. (8)
3. + 4. + 5. Agressie op de paardenmarkt. (3,6,8)
6. Deden (niet) alsof ze van niets wisten. (8)
8. Boomvrucht die bij een sterke zeeman hoort. (6)
10. Schrijver uit het milieu. (3)
No comments:
Post a Comment